Examples of using "христианин" in a sentence and their dutch translations:
Ik ben een christen.
Bent u christen?
Tom is christen.
Ik ben een christen.
Hij werd gevangengenomen door zijn christelijke koning Ella, die besloot de beroemde Viking
Je kunt niet redeneren met een fundemantalist, of het nu een christen of een atheïst is.