Examples of using "¡gasta" in a sentence and their dutch translations:
Hoeveel geeft hij uit per maand?
- Hoeveel besteedt ze per maand?
- Hoeveel geeft ze per maand uit?
Hij heeft een gat in zijn hand.
Ze geeft evenveel uit als ze binnen krijgt.
Simina geeft veel geld uit aan sigaretten.
- Maria geeft veel geld uit voor kleren.
- Maria besteedt veel geld aan kleren.
Geef geld uit en geniet van het leven!
Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.
Ze geeft het grootste deel van haar geld uit aan kleren.
Tom geeft het meeste van zijn geld aan eten uit.