Examples of using "¿venden" in a sentence and their dutch translations:
Verkopen ze mandarijnen?
Te koop.
Ze verkopen meubels.
Ze verkopen schoenen.
Ze worden voor veel verkocht.
Verkoop je fruit?
Verkoopt u sportschoenen?
Te koop.
Verkoopt u mineraalwater?
Verkopen ze schriften in die winkel?
Paraplu's verkopen goed.
- De potloden worden per dozijn verkocht.
- De potloden worden per twaalf verkocht.
Eieren worden per twaalf verkocht.
Zij verkopen suiker en zout in de winkel.
Verkoopt u mineraalwater?
In deze winkel worden geen postzegels verkocht.
Leerboeken worden verkocht in de boekenwinkel.
Ik vraag mij af waarom eieren per dozijn verkocht worden.
De organisatie organiseert ieder jaar een stuk of wat ontmoetingen van vrijwilligers die de deuren langsgaan om Friese boeken te verkopen.