Examples of using "Compañero" in a sentence and their dutch translations:
- Ik ben Paul, je kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw kamergenoot.
- Ik ben Paul, jouw flatgenoot.
Ik woon met mijn kamergenoot.
geef dan een high-five aan je buurman.
Hij is een goede kerel.
- Ik ben Paul, je kamergenoot.
- Ik ben jouw kamergenoot Paul.
Hij is mijn klasgenoot.
Ik ben Paul, jouw flatgenoot.
Mijn kamergenoot is gek.
Minghui is mijn collega.
Mijn kamergenoot studeert Chinees.
Tom bespioneerde zijn kamergenoot.
Kokkinakis heeft je vriendin genaaid. Het spijt me dat je dat moet horen, maat.
Mijn zus is getrouwd met haar klasgenoot van de middelbare school.
Waarom wil mijn klasgenoot onze leraar niet ontmoeten?
Napoleon zou naar St. Helena worden verbannen, en zich aansluiten door zijn trouwe metgezel Bertrand.
Soult leerde veel van Lefebvre (een toekomstige mede-maarschalk), eerst als zijn chef-
Terwijl ze het verwijt hoorde dat aan haar gericht was, drukte de jonge collega de lippen hard op elkaar.