Translation of "Cuidar" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Cuidar" in a sentence and their dutch translations:

Cuidar de alguien.

Iemand verzorgen.

Tengo que cuidar al conejo.

Ik moet voor het konijn zorgen.

Tenemos familias que debemos cuidar.

We hebben families waar we voor moeten zorgen.

Hay que cuidar el planeta.

- Je moet voor de planeet zorgen.
- U moet voor de planeet zorgen.
- Jullie moeten voor de planeet zorgen.

- Ella tenía que cuidar de su hermana.
- Ella tuvo que cuidar de su hermana.

Ze moest haar zus verzorgen.

Deberías cuidar de tu madre enferma.

- Jullie moeten voor jullie zieke moeder zorgen.
- Je moet voor je zieke moeder zorgen.

Tenemos que cuidar a nuestros padres.

We moeten voor onze ouders zorgen.

Él no se puede cuidar solo.

Hij kan niet voor zichzelf zorgen.

Tengo que cuidar de este gato.

Ik moet voor die poes zorgen.

Tenemos que cuidar de nuestros padres.

We moeten voor onze ouders zorgen.

¿Quién va a cuidar a los niños?

Wie zal er voor de kinderen zorgen?

Tienes que cuidar de tus seres queridos.

Je moet voor je dierbaren zorgen.

Ella tuvo que cuidar de su hermana.

Ze moest haar zus verzorgen.

¿Puedes cuidar a mi perro mientras no estoy?

Kun je op mijn hond letten terwijl ik er niet ben?

Es deber del médico cuidar a los enfermos.

Het is de taak van de dokter om voor de zieken te zorgen.

- Tengo que cuidar al conejo.
- Tengo que preocuparme del conejo.

Ik moet voor het konijn zorgen.

A los habitantes ... los harán, con su conducta, cuidar del gobierno del

zekerheid geven ... u zult hen, door uw gedrag, zorgen voor de regering van

¿Cómo deberíamos cuidar de nuestros vecinos adultos mayores o con alguna condición de riesgo...

Hoe zouden we ouderenzorg of mantelzorg moeten aanpakken?

Ella sabía lo que significa para una mujer casada cuidar de la casa, el marido y los niños.

Zij wist wat het voor een getrouwde vrouw betekende om voor het huis, de echtgenoot, en de kinderen te zorgen.