Examples of using "Diablo" in a sentence and their dutch translations:
Loop naar de duivel!
Ik ben de duivel.
Ik geloof niet in de duivel.
Je moet geen slapende honden wakker maken.
Veel associaties met de duivel en boze krachten.
Tom weet het verschil niet tussen God en de Duivel.
- Kalmeer je!
- Rustig.
- Kalmeer je.
- Rustig aan.
- Rustig maar.
- Kalm aan.
Als je van de duivel spreekt.
Gisteren werd ik een god, maar ik vond dat te vervelend, dus vandaag werd ik een duivel.