Examples of using "Irlandés" in a sentence and their dutch translations:
Ik spreek Iers.
- Spreek je Iers?
- Spreekt u Iers?
- Spreken jullie Iers?
Ik wil Iers leren.
Ik spreek geen Iers.
Ik leer Iers langzaam.
Tom houdt niet van Irish Coffee.
Om een of andere vreemde reden spreek ik mijn honden altijd aan met een Iers accent.
Ik spreek vloeiend Iers, maar gebruik het niet vaak.
Ik geef het op. Wat hebben een Ierse priester en een Congoleese medicijnman gemeen?