Translation of "Polonia" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Polonia" in a sentence and their dutch translations:

- Polonia es un gran país.
- Polonia es un país grande.

Polen is een groot land.

- Hoy es día de elecciones en Polonia.
- Hoy hay elecciones en Polonia.

Vandaag zijn de verkiezingen in Polen.

Hitler invadió Polonia en 1939.

Hitler viel Polen binnen in 1939.

Hoy hay elecciones en Polonia.

Vandaag zijn de verkiezingen in Polen.

La capital de Polonia es Varsovia.

De hoofdstad van Polen is Warschau.

Tanto Piotr como Lech vienen de Polonia.

Zowel Pioter als Lech komen uit Polen.

Las banderas de Indonesia y Polonia son parecidas.

De vlag van Indonesië en die van Polen gelijken op elkaar.

Cracovia fue la capital de Polonia durante siglos.

Eeuwenlang was Krakau de hoofdstad van Polen.

último hombre en cruzar el río Niemen hacia Polonia.

laatste man die de Niemen-rivier overstak naar Polen.

Sería genial que visitaras a tus amigos de Polonia algún día.

Het zou fantastisch zijn als je op een dag je Poolse vrienden zou bezoeken.

- Tanto Piotr como Lech son de Polonia.
- Tanto Piotr como Lech son polacos.

Zowel Pioter als Lech zijn van Polen.

El año siguiente en Polonia, su división vio duras luchas en Pultusk, pero luego fue retenido

Het jaar daarop zag zijn divisie in Polen harde strijd bij Pultusk, maar werd vervolgens tegengehouden

Comer con una familia en Pekín, esquiar con un buen amigo en Polonia, convivir con una buena amiga en Belgrado - son cosas que seguramente no habría hecho sin el esperanto.

Eten met een gezin in Peking, skilopen met een goede vriend in Polen, met een hartsvriendin in Belgrado wonen - dat zou ik zeker niet gedaan hebben zonder Esperanto.