Examples of using "İşten" in a sentence and their dutch translations:
Ik werd ontslagen.
Ik was moe van het werk.
Tom werd ontslagen.
Tom werd ontslagen.
U kunt me niet ontslaan.
Ik ben niet ontslagen. Ik heb mijn ontslag gegeven.
Ik ben op weg naar huis van het werk.
Ik was moe van het werk.
Het is om dol van te worden.
Tom komt om vijf uur uit zijn werk.
Ik ben erg moe van het werk.
- Vind je het werk leuk?
- Doe je het werk graag?
- Vindt u het werk leuk?
- Doet u het werk graag?
Ik ben erg moe van het harde werk.
- We gaan je niet ontslaan.
- We gaan jullie niet ontslaan.
Na het werk ga ik meteen naar huis.
Heb je gehoord dat Fred ontslagen werd?
Zijn werkgever heeft hem gisteren ontslagen.
- Ik ben vandaag vrij.
- Ik heb vandaag een vrije dag.
Tom was de eerste die vandaag de werkplaats verliet.
Als hij morgen niet komt, dan ontsla ik hem.
Het is al te laat.
Die vergadering bleek mijn exitgesprek te zijn.
Tom besloot om de dag vrij te nemen.
Het is al te laat.
Wat gebeurd is, is gebeurd.
Het is te laat om de staldeur te sluiten als het paard inmiddels al is weggelopen.
...worden naderende vijanden snel over het hoofd gezien. Dit vormt de beste kans voor de leeuwin.