Examples of using "Başlayacak" in a sentence and their dutch translations:
Wie begint?
De vergadering zal beginnen.
- Het concert gaat binnenkort beginnen.
- Het concert gaat binnenkort starten.
- Het concert begint zo.
- Wanneer begint de wedstrijd?
- Wanneer begint het spel?
De school start de volgende maandag.
Wanneer zal het beginnen?
- Wanneer begint de voorstelling?
- Wanneer begint de tentoonstelling?
Wanneer begint de Japanse cursus?
Over een week zullen de lessen weer beginnen.
En de grammatica begint ook bij te blijven.
- Ik ben bang dat de dingen verkeerd zullen uitdraaien.
- Ik ben bang dat dingen slechter zullen gaan.
De examens beginnen volgende week maandag.
De film begint om tien uur.
En dan zie ik dat beide dieren ontspannen zijn. Ik realiseer me dat het paren gaat beginnen.