Examples of using "Turist" in a sentence and their dutch translations:
Er zijn veel toeristen in de stad.
Ik zag veel toeristen op het strand.
Ik ben geen toerist.
Ik heb een toeristenvisum.
Ik ben hier als toerist.
Ik heb een toeristenvisum.
Zijn er veel toeristen in Armenië?
Stop met foto’s maken. Je lijkt wel een toerist.
Ieder jaar komen veel toeristen naar dit eiland.
Elk jaar komen er honderdvijftigduizend toeristen naar dit eiland om te genieten van het indrukwekkende landschap en de prachtige stranden.