Examples of using "Veremem" in a sentence and their dutch translations:
Ik kan uw vraag niet beantwoorden.
Ik kan je niet laten passeren.
Ik kan het jullie niet geven.
Ik kan uw vraag niet beantwoorden.
Ik kan dat jou niet toelaten.
- Ik kan niet antwoorden op die vraag.
- Op die vraag kan ik niet antwoorden.
Ik kan je dit niet uitlenen.
Ik kan dit nu niet aan je geven.
Ik kan je dat niet laten lezen.
Ik kan je dit boek niet lenen.
Ik kan geen beslissingen alleen nemen.
Ik ben bang dat ik dat niet kan toestaan.
Ik kan hem dat niet laten doen.
- Ik kan je nog geen antwoord geven.
- Ik kan u nog geen antwoord geven.
- Ik kan jullie nog geen antwoord geven.
Ik ben bang dat ik je niet kan toestaan om dat te doen.
Ik kan je niet binnenlaten zonder pasje.
Ik kan Tom op dit moment geen geld lenen.