Examples of using "Riait" in a sentence and their dutch translations:
Tom lachte nerveus.
Iedereen lachte.
Waarom was Tom aan het lachen?
Kim lachte lief.
Hij lachte uitbundig.
- Hij grinnikte.
- Hij heeft gegiecheld.
Iedereen lachte.
"Het is prima," lachte Dima. "Ik ben per slot van rekening nog in de groei. Ik groei er wel in."