Examples of using "Tanaka" in a sentence and their dutch translations:
- Ik heet Tanaka Itsjiro.
- Ik heet Ichiro Tanaka.
Ik heet Tanaka Itsjiro.
Mijnheer Tanaka is een van onze vrienden.
Mijnheer Tanaka is onze leraar Engels.
De heer Tanaka is op het ogenblik niet op zijn kantoor.
- Dat blijft onder ons, maar afdelingshoofd Tanaka draagt echt een toupetje.
- Dat blijft onder ons, maar afdelingsleider Tanaka draagt in werkelijkheid een haarstukje.
Even onder ons, ik hoor dat afdelingsleider Tanaka eigenlijk een pruik draagt.