Examples of using "„dicken" in a sentence and their dutch translations:
Ze gaf hem een dikke zoen.
Wij noemen New York "the Big Apple".
Ze droeg een dikke mantel tegen de kou.
De dikke lijnen op de kaart zijn wegen.
Op de vloer ligt een dik tapijt.
De dikke muren dempen het geluid van buitenaf.