1. Home
  2. Translation in context
  3. German-Dutch
  4. Belgien

Translation of "Belgien" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Belgien" in a sentence and their dutch translations:

Brüssel liegt in Belgien.

- Brussel is in België.
- Brussel ligt in België.

Fährst du nach Belgien?

Rij je naar België?

Welche Sprachen spricht man in Belgien?

- Welke talen spreekt men in België?
- Welke talen spreken ze in België?

Kennst du die Hauptstadt von Belgien?

- Kent u de hoofdstad van België?
- Kennen jullie de hoofdstad van België?
- Ken je de hoofdstad van België?

Brüssel ist die Hauptstadt von Belgien.

Brussel is de hoofdstad van België.

Belgien ist nicht so groß wie Frankreich.

België is niet zo groot als Frankrijk.

Tom kommt aus Frankreich? Ich dachte, der kommt aus Belgien!

Tom komt uit Frankrijk? Ik dacht dat die uit België kwam.

- Brüssel ist die Hauptstadt von Belgien.
- Brüssel ist die Hauptstadt Belgiens.

Brussel is de hoofdstad van België.

Der Mann, den du gestern in meinem Büro gesehen hast, kommt aus Belgien.

De man die je gisteren in mijn kantoor zag komt uit België.

Pommes frites, auch Pommes oder Fritten genannt, sind fritierte fingerlange Kartoffelstäbchen. Sie stammen aus Belgien und werden heute in der ganzen Welt als Beilage oder Imbiss gegessen.

Frieten, ook friet of patat genoemd, zijn gebakken vingervormige stukjes aardappel. Ze komen oorspronkelijk uit België en worden nu over de hele wereld gegeten als bijgerecht of als tussendoortje.