Translation of "Freude" in Dutch

0.006 sec.

Examples of using "Freude" in a sentence and their dutch translations:

Geteilte Freude ist doppelte Freude.

Een gedeelde vreugde is een dubbele vreugde.

Welche Freude!

Wat een vreugde!

- Tom springt vor Freude.
- Zom hüpft vor Freude.

Tom springt van vreugde.

- Jeder schrie vor Freude.
- Alle schrien vor Freude.

Iedereen schreeuwde van vreugde.

Teilen macht Freude.

Delen brengt vreugde.

- Ihre Augen leuchteten vor Freude.
- Seine Augen strahlten vor Freude.

- Zijn ogen blonken van vreugde.
- Haar ogen straalden van blijdschap.
- Zijn ogen straalden van blijdschap.

Ich springe vor Freude.

Ik spring van vreugde.

Lesen macht mir Freude.

Ik lees graag.

Musik macht mir Freude.

Ik geniet van muziek.

Jeder schrie vor Freude.

Iedereen schreeuwde van vreugde.

Alle schrien vor Freude.

Iedereen schreeuwde van vreugde.

Tom springt vor Freude.

Tom springt van vreugde.

- Die Freude ist ganz auf meiner Seite.
- Die Freude war ganz meinerseits.

Het was mij een genoegen.

Ihr Herz war voller Freude.

- Vreugde vulde haar hart.
- Haar hart was vol vreugde.

Es macht mir keine Freude.

Ik vind het niet leuk.

Ich bin außer mir vor Freude.

Ik ben dolblij.

Auch mir macht Tom viel Freude.

- Ook Tom maakt me gelukkig.
- Ook mij maakt Tom gelukkig.

- Mit großer Freude heißen wir Sie hier willkommen.
- Mit großer Freude heißen wir dich hier willkommen.

Het is met veel plezier dat we u hier verwelkomen.

Die Wettervorhersage ist kein Anlass zur Freude.

De weervoorspelling is niet om vrolijk om te worden.

- Ich lese gerne.
- Lesen macht mir Freude.

Ik hou van lezen.

- Hier zu arbeiten macht mir Freude.
- Ich habe Freude an der Arbeit hier.
- Ich arbeite gerne hier.

Ik vind het fijn hier te werken.

Es ist immer eine Freude, dich zu sehen.

Het is altijd een genoegen om je te zien.

Es war eine Freude, mit dir zu plaudern.

- Het was me een genoegen met jou te kunnen praten.
- Het was me een genoegen met u te kunnen praten.
- Het was me een genoegen met jullie te kunnen praten.

Groß war ihre Freude, als ihr Sohn sicher zurückkehrte.

Ze was heel blij dat haar zoon veilig terug was gekomen.

Es war stets eine Freude, mit Ihnen zu arbeiten.

Het is altijd een genoegen geweest om met je te werken.

- Es macht Spaß, Esperanto zu lernen.
- Esperanto lernen macht Freude.

Het is leuk om Esperanto te leren.

- Seine Augen strahlten vor Freude.
- Seine Augen strahlten vor Glück.

Zijn ogen straalden van blijdschap.

- Ihre Augen leuchteten vor Freude.
- Ihre Augen strahlten vor Glück.

Haar ogen straalden van blijdschap.

Das am Ende eine goldene Spur aus Liebe, Mitgefühl und Freude

dat uiteindelijk een gouden spoor van liefde, medeleven en vreugde

Enkelkinder können für die Großeltern ein großer Quell der Freude sein.

Kleinkinderen kunnen voor de grootouders een grote bron van vreugde zijn.

Voller Freude erzählte Tom von dem Beginn seiner Liebesbeziehung mit Marie.

Tom vertelde vol vreugde over hoe hij en Maria samen waren gekomen.

Die Nachricht von seiner Flucht sorgte in der gesamten Armee für Freude.

Het nieuws over zijn ontsnapping veroorzaakte vreugde in het hele leger.

Wo sie auch leben mag, sie hat immer Freude an ihrer Umgebung.

Waar ze ook leeft, ze geniet altijd van haar omgeving.

- Hast du den Film gemocht?
- Hat der Film dir gefallen?
- Hat Ihnen der Film gefallen?
- Hat euch der Film gefallen?
- Hat dir der Film gefallen?
- Hat dir der Film Freude gemacht?
- Hat Ihnen der Film Freude gemacht?
- Hat euch der Film Freude gemacht?

- Vond je de film leuk?
- Is de film je bevallen?

Ein Besuch macht doppelt Freude: wenn er kommt und wenn er wieder geht.

Een bezoek brengt dubbele vreugde: wanneer het komt en wanneer het weer gaat.

Sie weinte vor Freude, als sie erfuhr, dass ihr Sohn den Flugzeugabsturz überlebt hatte.

Ze huilde van blijdschap toen ze hoorde dat haar zoon de vliegtuigcrash had overleefd.

Wenn er sich für Esperanto interessieren würde, würde der Sohn seinem Vater eine Freude bereiten.

Door zich voor Esperanto te interesseren zou de zoon zijn vader verheugen.

Der Obstgarten mit seinen großen, breiten Ästen, die sich früchteschwer zum Boden neigten, bereitete den Mädchen eine solche Freude, dass sie fast den ganzen Nachmittag dort verbrachten; sie saßen in einer grasbewachsenen Ecke, wo der Frost das Grün verschont hatte und der sanfte herbstliche Sonnenschein warm verweilte, aßen Äpfel und redeten, soviel sie konnten.

De boomgaard, wiens prachtige vegende takken met fruit naar de grond hingen, bleek zo heerlijk dat de kleine meiden er de hele middag in doorbrachten. Ze zaten in een grasveldje waar het groen de vorst bespaard was gebleven en de zachte, warme najaarszon aanhoudend scheen en aten appels en praatten zo luid als ze konden.