Examples of using "Gewohnheit" in a sentence and their dutch translations:
Dat is een gewoonte geworden.
Gewoonte is een tweede natuur.
Gewoonte is een tweede natuur.
Het is zijn gewoonte vroeg in de ochtend altijd te gaan wandelen.
Je moet stoppen met die gewoonte van werk naar huis mee te nemen.
Hij had de slechte gewoonte om teveel wijn te drinken.
Ik had de gewoonte elke zondag met hem te tennissen.
- Mijn grootvader heeft mij geleerd een appeltje voor de dorst te bewaren.
- Mijn grootvader heeft mij de goede gewoonte geleerd, geld opzij te leggen voor kwade dagen.
Van een vastgeroeste slechte gewoonte komt men maar moeilijk weer af.
Mijn moeder zei me dat ik zou sterven van maagkanker, als ik die gewoonte niet opgaf van koude melk te drinken.
Ik ben niet gewoon mijn gevoelens te tonen.
De programmeertaal kiezen we vaak min of meer toevallig of uit gewoonte, maar dergelijke aanpak verdient geen aanbeveling.