Translation of "Jahreszeiten" in Dutch

0.005 sec.

Examples of using "Jahreszeiten" in a sentence and their dutch translations:

In Japan gibt es vier Jahreszeiten.

In Japan zijn er vier seizoenen.

Von den vier Jahreszeiten ist mir der Sommer am liebsten.

Van de vier seizoenen hou ik het meest van de zomer.

Aber im Norden und Süden verschiebt sich das Verhältnis mit den Jahreszeiten.

Maar richting het noorden of zuiden... ...verschuift de balans met de seizoenen.

In der nächsten Stunde werden wir die Wochentage, die Monate und die Jahreszeiten lernen.

- In de volgende les gaan we de dagen van de week studeren, de maanden en de jaargetijden.
- In de volgende les gaan we de dagen van de week, de maanden en de seizoenen studeren.

In der folgenden Lektion werden wir die Wochentage, die Monate und die Jahreszeiten lernen.

In de volgende les gaan we de dagen van de week studeren, de maanden en de jaargetijden.