Translation of "Wochentage" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Wochentage" in a sentence and their dutch translations:

In der nächsten Stunde werden wir die Wochentage, die Monate und die Jahreszeiten lernen.

- In de volgende les gaan we de dagen van de week studeren, de maanden en de jaargetijden.
- In de volgende les gaan we de dagen van de week, de maanden en de seizoenen studeren.

In der folgenden Lektion werden wir die Wochentage, die Monate und die Jahreszeiten lernen.

In de volgende les gaan we de dagen van de week studeren, de maanden en de jaargetijden.

- Montag, Dienstag, Mittwoch, Donnerstag, Freitag, Samstag und Sonntag sind die sieben Wochentage.
- Montag, Dienstag, Mittwoch, Donnerstag, Freitag, Samstag und Sonntag sind die sieben Tage der Woche.

Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de zeven dagen van de week.

- Montag, Dienstag, Mittwoch, Donnerstag, Freitag, Samstag, Sonntag sind die sieben Tage einer Woche.
- Montag, Dienstag, Mittwoch, Donnerstag, Freitag, Samstag und Sonntag sind die sieben Wochentage.
- Montag, Dienstag, Mittwoch, Donnerstag, Freitag, Samstag und Sonntag sind die sieben Tage der Woche.

Maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag, zaterdag en zondag zijn de zeven dagen van de week.