Translation of "Knoten" in Dutch

0.007 sec.

Examples of using "Knoten" in a sentence and their dutch translations:

- Du musst den Knoten festziehen.
- Ihr müsst den Knoten festziehen.
- Sie müssen den Knoten festziehen.

- U moet de knoop strakker maken.
- U moet de knoop strakker trekken.
- Jullie moeten de knoop strakker maken.
- Jij moet de knoop strakker maken.
- Je moet de knoop strakker trekken.

Sie müssen den Knoten festziehen.

- U moet de knoop strakker maken.
- U moet de knoop strakker trekken.
- Zij moeten de knoop strakker trekken.
- Zij moeten de knoop strakker maken.

Ihr müsst den Knoten festziehen.

- Jullie moeten de knoop strakker maken.
- Jullie moeten de knoop strakker trekken.

Du musst den Knoten festziehen.

- Jij moet de knoop strakker trekken.
- Jij moet de knoop strakker maken.

Da sind einige Knoten in der Schnur

Ik heb een paar knoopjes in het parachutedraad...

Da sitzt der Knoten in der Angelegenheit.

Daar zit 'em de knoop.

Sind Ihnen Knoten in der Brust aufgefallen?

- Heb je knobbels in je borsten opgemerkt?
- Hebt u knobbels in uw borsten opgemerkt?

- Da liegt der Hase im Pfeffer.
- Da sitzt der Knoten in der Angelegenheit.

- Daar zit 'm de kneep.
- Ziedaar het addertje onder het gras.