Examples of using "Nannten" in a sentence and their dutch translations:
We noemden ze 'onteigeningen'.
We noemden het StopFake.
We noemden de hond Tim.
Zijn vrienden noemden hem Ted.
Ze hebben hun zoon John genoemd.
Ze noemden het schip "Mayflower".
Ze noemden haar kindje Jane.
De Romeinen noemden Zeus Jupiter.
Ze noemden het dorp Nieuw-Amsterdam.
De ouders noemden het kind "Akiyoshi".
We noemden ze 'onteigeningen' en dat waren ze ook.
De oude Goten en Saksen noemden dit festival Joelfeest.
Ze zwierven diep Rusland en de Middellandse Zee in en durfden zelfs aan te vallen wat ze Miklagard noemden,