Examples of using "Fát" in a sentence and their dutch translations:
Heb je ooit een boom geplant?
Zij tekende een boom.
Wie heeft de boom geplant?
Tom plaste tegen de boom.
Koko koos de boom.
Wie heeft de boom geplant?
Hij belooft gouden bergen.
Bedek dat hout met een zeildoek.
Een paar mensen gingen terug naar Namche en kapten bomen.
Een loewak doet zijn best om deze boom voor zichzelf te houden.