Examples of using "Karácsony" in a sentence and their dutch translations:
Morgen is het Kerstmis.
Het is binnenkort kerstmis.
Het is Kerstmis.
Het is nu bijna Kerstmis.
- Het is bijna kerst.
- Kerstmis nadert.
- Kerstmis komt eraan.
Kerstmis naderde.
Morgen is het Kerstmis.
- Kerstmis komt eraan.
- Het is nu bijna Kerstmis.
- Hoe heb je Kerstmis doorgebracht?
- Hoe hebt u Kerstmis doorgebracht?
- Hoe hebben jullie Kerstmis doorgebracht?
Kerst komt eraan, nietwaar?
Morgen is het Kerstmis.
Kerstmis naderde.
Kerstmis nadert.
Kerstmis is pas over twee weken.
Kerstmis valt dit jaar op zondag.
Kerstmis komt er snel aan.
Kerst komt eraan, nietwaar?
Kerstmis is op vijfentwintig december.
Kerstmis is een tijd van delen.
Ik moet wat boodschappen doen, want Kerstmis komt eraan.
Tom wilde geen overuren maken op kerstavond.
- Wat doet je familie op kerstdag?
- Wat doet uw familie op kerstdag?
- Wat doet jullie familie op kerstdag?
Is het alweer Kerstmis?
Kerstmis viel dat jaar op zaterdag.
- Wat voor soort voedsel eten jij en je familie op kerstdag?
- Wat voor soort voedsel eten u en uw familie op kerstdag?
- Wat voor soort voedsel eten jullie en jullie familie op kerstdag?
Warenhuizen zijn altijd vol net voor Kerstmis.
Speelgoedverkoop piekt net voor Kerstmis.
Met Kerstmis om de hoek zou ik wat boodschappen moeten doen.
De week voor Kerstmis blijven veel winkels laat open.
De maand voor Kerstmis is een zeer drukke tijd van het jaar voor de winkels.
- Maak uw vliegtuigreserveringen vroeg, want rond Kerstmis raken de vliegtuigen snel volgeboekt.
- Maak je vliegtuigreserveringen vroeg, want rond Kerstmis raken de vliegtuigen snel volgeboekt.
Kerstmis is pas over drie weken.