Examples of using "Arance" in a sentence and their dutch translations:
- Hij houdt van sinaasappels.
- Hij houdt van appelsienen.
Hoeveel sinaasappelen heeft Tom gegeten?
Houdt hij van sinaasappels?
Ze heeft graag sinaasappelen.
- Hij houdt van sinaasappels.
- Hij houdt van appelsienen.
Heeft ze graag appelsienen?
Ze verkiest bloedappelsienen.
Hij haat sinaasappels.
Deze sinaasappels zijn erg zuur.
Deze sinaasappelen zijn bedorven.
Hij houdt niet van sinaasappels.
Ze houdt niet van sinaasappels.
Hij houdt van appelsienen.
Deze appelsienen zijn verrot.
Wat kosten de sinaasappels?
Vind je appels of sinaasappels lekker?
Ik hou erg veel van sinaasappels.
Tom houdt van sinaasappels.
Maria plukt sinaasappels.
Houden zij van sinaasappels?
Heeft ze graag appelsienen?
Zijn sinaasappels altijd oranje?
- Midori heeft de meeste sinaasappels opgegeten.
- Midori heeft de meeste sinaasappels gegeten.
Er liggen geen sinaasappels op tafel.
Deze sinaasappelen zijn bedorven.
Er zitten veel vitamines in sinaasappels.
Deze sinaasappels smaken goed.
Sinaasappels groeien in warme landen.
Sinaasappels zijn zoeter dan citroenen.
Sinaasappels zijn rijk aan vitamine C.
Vind je appels of sinaasappels lekker?
Japan importeert sinaasappelen uit Californië.
Sinaasappels zijn groter dan mandarijnen.
Mandarijnen zijn kleiner dan sinaasappels.
Zij houdt van sinaasappels, toch?
Ik denk dat het ongezond is om meer dan 20 sinaasappels per dag te eten.
Tom houdt van sinaasappels en eet er drie of vier in een week.