1. Home
  2. Translation in context
  3. Polish-Dutch
  4. Orzechy

Translation of "Orzechy" in Dutch

0.004 sec.

Examples of using "Orzechy" in a sentence and their dutch translations:

Zbierają orzechy.

Ze verzamelen noten.

Tom lubi orzechy.

Tom houdt van noten.

Orzechy są pożywne.

Noten zijn voedzaam.

Wiewiórki jedzą orzechy laskowe.

- Eekhoorntjes eten hazelnoten.
- Eekhoorns eten hazelnoten.

Ta wiewiórka ma alergię na orzechy.

- Deze eekhoorn heeft een notenallergie.
- Deze eekhoorn is allergisch voor noten.

Powiedz wszystkim, że jestem uczulony na orzechy ziemne.

Vertel iedereen dat ik allergisch ben voor pinda's.

Wiem, że Tom nie jest uczulony na orzechy.

Ik weet dat Tom niet allergisch is voor noten.