Examples of using "Szpitalu" in a sentence and their dutch translations:
Ik werk in een ziekenhuis.
Ze is op dit moment in het ziekenhuis.
- Ik zou niet in een ziekenhuis willen werken.
- Ik zou niet graag in een ziekenhuis werken.
Hij is in het ziekenhuis.
- Ik heb een week in een ziekenhuis doorgebracht.
- Ik heb een week in een hospitaal doorgebracht.
Ik moet mijn vriend in het ziekenhuis bezoeken.
Ik bezoek mijn grootmoeder in het ziekenhuis.
- Sinds twee maanden ligt mijn vader in het ziekenhuis.
- Mijn vader ligt al twee maanden in het ziekenhuis.
Ik lig in het ziekenhuis. Ik werd door de bliksem getroffen.
Als ik zou weten, dat je ziek was, zou ik je in het ziekenhuis opzoeken.