Translation of "Wysłałem" in Dutch

0.002 sec.

Examples of using "Wysłałem" in a sentence and their dutch translations:

Wysłałem ci maila.

- Ik heb je een e-mail gestuurd.
- Ik heb u een e-mail gestuurd.
- Ik heb jullie een e-mail gestuurd.

Wysłałem to pocztą.

- Ik heb het per post verzonden.
- Ik verzond het per post.

Wysłałem jej lalkę.

- Ik heb haar een pop verstuurd.
- Ik heb haar een pop gezonden.

Wysłałem Ci to dwa dni temu.

Ik heb het twee dagen geleden naar je toegestuurd.

Wysłałem ci list w zeszłym tygodniu i wyślę ci jeszcze jeden dzisiaj.

Vorige week heb ik u een brief gestuurd en vandaag stuur ik u er nog één.