Translation of "Flecha" in Dutch

0.003 sec.

Examples of using "Flecha" in a sentence and their dutch translations:

Una rana punta de flecha.

Een giftige pijlgifkikker.

La flecha falló su objetivo.

De pijl miste zijn doel.

El tiempo vuela como una flecha.

De tijd vliegt als een pijl.

La flecha dio en el blanco.

De pijl raakte het doel.

- Me llegó una flecha a la rodilla.
- Recibí un flechazo en la rodilla.

Ik kreeg een pijl in mijn knie.

Y en ese momento una flecha sale volando de la nada y lo golpea.

En op dat moment komt er een pijl uit het niets vliegen en raakt hem.

Permitido unirse a su rey, y en ese momento, una flecha llega volando de la nada y

bij zijn koning heeft mogen voegen, en op dat moment komt er een pijl uit het niets vliegen en raakt

Valiente y desafiante hasta el final, murió con una flecha inglesa en la garganta, junto a la

Onverschrokken en uitdagend tot het einde stierf hij met een Engelse pijl in zijn keel, naast het