Examples of using "Imam" in a sentence and their dutch translations:
De imam sprak in het Arabisch.
Deze moskee heeft een nieuwe imam nodig.
- De imam gaf Sami gratis een exemplaar van de Koran.
- De imam gaf Sami gratis een kopie van de Koran.
Sami was toevallig de imam van een plaatselijke moskee.
Sami en Layla waren getrouwd door een imam in een moskee.