Examples of using "Mor" in a sentence and their dutch translations:
Zijn sokken zijn paars.
Mijn sweater is paars.
Zijn ze paars?
- Jouw regenjas is paars.
- Uw regenjas is paars.
De tuin stond vol met paarse lelies.
Wat is deze paarse vlek?
- Ik vind dat paarse shirt leuk.
- Ik vind dat paarse overhemd leuk.
Ik wil paarse aardappelen eten.
Paarse wortels zouden vreemd zijn.
Ik ga deze paarse trui kopen.
Groen gaat niet goed samen met paars.
Ze wil een paarse jas.
- Heb je ooit een paarse vlinder gezien?
- Heeft u ooit een paarse vlinder gezien?
- Hebben jullie ooit een paarse vlinder gezien?
Paarse haaien zijn gevaarlijke dieren.
die zich verdiepten tot bruin- en paarstinten.
Hoeveel paarse bloemen zijn er?
Ik wil deze paarse trui kopen.
Ik wil een paarse trui kopen.
Als je blauw en rood mengt, krijg je paars.
De fles die Tom vasthield had een paars etiket.
De paarse alien had 4 armen en 4 benen.