Examples of using "やあ!" in a sentence and their dutch translations:
- Hoi.
- Hé!
- Hai!
Hé, hoe gaat het met je?
- Hé, hoe gaat het met je?
- Hoi, hoe gaat het?
Hoi, Bill. Hoe gaat het?
- Hallo.
- Hoi.
- Dag.
- Hi!
Hallo John! Hoe gaat het?
- Hallo.
- Hoi.
- Dag!
- Hallo!
- Hi!
- Hé!
- Hai!
Ik heb je lang niet gezien, Bill.
ouders, zoals jij en ik.
- Hallo.
- Hoi.
- Dag.
- Hallo!
- Hoi.
- Hé!
- Hai!
Hé, hoe gaat het met je?
"Hallo," zei Tom al glimlachend.
- "Geloof je hen?" "Nee, ze kunnen zich niet eens aan hun verhaal houden."
- "Gelooft u hen?" "Nee, ze kunnen zich niet eens aan hun verhaal houden."